Ons pad van Krakau naar hét Poolse bedevaartsoord Częstochowa voert langs Middeleeuwse ruïnekastelen boven op de grillige kalkrotsen van de Poolse Jura. Waarom lopen de meeste pelgrims in godsnaam niet over onze route, maar over drukke asfaltwegen naar de Zwarte Madonna?
Verschenen in Wandelmagazine 2023-4.
Op de bankjes langs de kaarsrechte boulevard van Częstochowa zitten groepjes blije scholieren, keurig in zwart en wit. Op de laatste schooldag voor de vakantie nemen ze afscheid van elkaar en hun leraren. De mooiste jongen uit een groepje heeft een roos in zijn hand. “Voor mijn lerares,” zegt hij een beetje verlegen. Aan het eind van die lange boulevard, ligt de finish van onze Adelaarsnestentocht, zo gebaart iedereen die we vragen naar de Zwarte Madonna. Wij stappen ferm door. “Hoe heurt het eigenlijk op pelgrimage?” vragen wij ons af. “Rechtstreeks naar Maria of eerst het zoute zweet afspoelen in het hotel?” Als moslim hadden we het geweten, eerst reinigen dan bidden. Maar het enorme gebouw in de verte is het hart van het Poolse katholicisme en misschien wel het hart van de Poolse natie.
Kanonnen en kruizen
De volgende dag lopen we schoon en uitgeslapen, onder het wakende oog van de Poolse paus Wojtyla, door de poort van de imposante vesting naar het heiligdom. Niet alleen de kerk, maar ook het leger wil ons imponeren. Kruizen en kanonnen versieren broederlijk de bouwwerken. Maria wordt op deze plek niet alleen als de moeder van Jezus geëerd, maar ook als bevelhebster van het leger. In 1655 gaven de Zweden na veertig dagen de belegering van Jasna Góra op. Maria werd drie maanden later uit dankbaarheid tot koningin van Polen gekroond.
Schuifelend op de knieën, met of zonder rozenkrans in hun handen, verdwijnen de pelgrims achter het altaar van de Zwarte Madonna. Wij worden steeds nieuwsgieriger, wat zou daar te zien zijn? Tenminste een van ons moet ook door de knieën om een kijkje te nemen, vinden we. Maar wie, de geograaf of de antropoloog? Het wordt de antropoloog, die hebben altijd een excuus om mee te doen. Het glijdt lekker, de vloer is door al dat gekruip spiegelglad. In het smalle gangetje achter de Zwarte Madonna brandt een rood lampje bij een gleuf waar geld in kan. Aan de wanden achtergelaten krukken en andere zaken die getuigen van wonderbaarlijke genezingen.
Pelgrims
De kapel zit behoorlijk vol, maar in augustus puilt de enorme kathedraal uit zijn voegen. Dan komen er tienduizenden Polen te voet naar het heiligdom. Onderweg slapen ze bij mensen thuis. “Ik liep met mijn dorpsgenoten in zes dagen van Krakau naar Częstochowa”, vertelt Honorata, een Poolse met ravenzwart haar. “Het was heel zwaar. Aan het einde van de eerste dag liep ik al kreupel, maar om drie uur ‘s nachts kroop ik uit bed en kon ik toch met de groep mee.” “Een wonder”, zegt ze met overslaande stem. Ze weet zeker dat ze nog vaak mee zal lopen.
Op de vestingmuur lopen we twee priesters tegen het lijf, Jakub uit Polen en Joseph uit Oeganda. Of ze wel eens als pelgrim naar de Zwarte Madonna zijn gelopen, vragen we. Jakub knikt enthousiast van ja. Dat deed hij, net als vrijwel alle pelgrims over de autoweg. Best wel link vinden wij, maar Jakub schudt van nee. “Voor, achter en in het midden letten begeleiders op of alles goed verloopt.” Joseph maant Jakub op te schieten, want over een minuut of tien verdwijnt de Zwarte Madonna achter een gordijntje; dan kan ze een paar uur bijkomen van al het gekoekeloer.
Dat de pelgrims niet voor de rust en veiligheid van ons pad kiezen, verbaast ons. Wojciech, een van de grondleggers van de Adelaarsnestenroute snapt dat wel. “Ook in Polen is het katholicisme op zijn retour. De Kerk heeft behoefte aan propaganda. De pelgrims willen laten zien dat ze er zijn en nog steeds geloven. Ze komen met luidsprekers door de dorpen, spelen gitaar en zingen hun liederen. Op de veilige bospaadjes kun je zingen wat je wil, maar niemand hoort je.”
Land van steen
De oorsprong van onze route ligt niet in religieuze sferen. Het verbindt een rits kastelen die in de 14de eeuw zijn opgericht door koning Casimir de Grote. Niet om de toenmalige landsgrens tussen Polen en Bohemen te verdedigen, die leefden in Casimir’s tijd vredig samen, maar om de handelsroute van Krakau naar het noorden te beschermen tegen struikrovers. Die Casimir duikt in alle verhalen op die je in Krakau hoort. Hij bracht er welvaart, stichtte een van de oudste universiteiten van Midden-Europa en schiep een veilige woonwijk voor de Joden. De laatste heet niet voor niets Kazimierz. Telkens horen we het weer: “Casimir trof een houten Polen aan en liet een stenen Polen achter.” Niet voor niets noemen de Polen hem de Grote. We zijn onder de indruk van het immense marktplein dat Kazimir schiep, echt geweldig. Alleen de beste producten mochten er verhandeld worden, zoals wandtapijten uit België en barnsteen uit het Oostzeegebied. De lakenhal en de gebouwen om het plein waren van rode baksteen, maar toen Krakau eeuwen later, aan het eind van de 18e eeuw, een Habsburgse stad werd, pleisterden de Oostenrijkers de gevels om de stad op Wenen te laten lijken.
Kastelen in alle vormen en maten
Hoe was het onderweg, zult u willen weten. Rustig, dat zeker en heel veel lichtglooiend bos, waar af en toe grillige kalkrotsen uitsteken, soms bekroond met een kasteel van diezelfde witte kalksteen. Sprookjesachtig is het vooral waar deze witte rotsen boven de machtige beukenbomen uitsteken. Regelmatig horen wij de wielewaal, die toch echt anders klinkt dan het ‘dudeljo’ van het populaire wandellied uit onze jeugd. Op de lagergelegen stukken lopen we door naaldbos, dat nog maar zo’n vijftig jaar oud is. Daarvoor waren het open velden, die werden vol gepoot met dennen in strak gelid omdat de zandige bodem niet zo vruchtbaar was. Hier moeten we het doen met een enkele eekhoorn die van dennentak naar dennentak springt.
De kastelen die Casimir liet aanleggen langs de handelsroute zijn de pareltjes op onze wandeltocht. Ruïnekastelen zijn het, hoog gelegen op de rotsen, op zichtafstand van elkaar. Aangenaam voor de romantische ziel. Onze honger naar ruïnes wordt op de Adelaarsnestenroute ruimschoots gestild. Waren het eerst de boeren die naar de verlaten kastelen trokken om er stenen te roven voor de bouw van hun huizen, later was het de tand des tijds die het kasteel langzaam deed afbrokkelen. Maar de ruïnes zijn niet overwoekerd, het ruikt er niet naar schimmel en rot. Tegenwoordig houden de Polen de verdere teloorgang van de ruïnes in toom met beton en specie.
Een vreemde eend in de bijt is kasteel Bobolice. Tijdens de rommelige overgangsfase van communisme naar liberalisme ritselde de eigenaar een vergunning om de ruïne om te bouwen naar een puntgaaf Disneykasteel. Een zielloos geheel, waarvan wordt betwist of het er ooit zo heeft uitgezien. Sindsdien mogen de eigenaren van een ruïne alleen die verdwenen delen herbouwen die nog op oude foto’s voor komen. Binnen in het museum, dat moet gezegd, vonden we enkele bijzondere voorwerpen, waaronder een maska hańby, een ijzeren schandmasker met varkenssnuit. Die kreeg je op je kop gedrukt als je was betrapt op een klein vergrijp.
Kinderen op schoolreisje rennen over de ophaalbrug van het machtigste ruïnekasteel: Ogrodzeniec. Het ligt boven op een rots die wit oplicht in de zon. Een jongetje imiteert een ridder te paard met geheven zwaard. De juf maant tot stilte en wijst naar de plek waar ze ooit boeven opsloten. Een ander kereltje wordt bestraffend toegesproken als hij iets in de muur krast. Rotspieken, van soms wel dertig meter hoog, lijken de wacht te houden bij het kasteel. De door wind, regen en vorst gegeselde kalksteen, prikkelt de fantasie. Even menen we zelfs in een rots de kop te ontwaren van de Poolse paus die we onderweg tot in de kleinste gehuchten tegenkwamen.
Strijdtoneel
Ook wij, die het liefst een ruïne romantisch zien verkommeren, komen helemaal aan onze trekken bij Bydlin, het kleinste kasteel op de route. Weldadig stil is het daar. Dat er aan de voet van de ruïne loopgraven en een militaire begraafplaats liggen uit de Eerste Wereldoorlog, versterkt die stilte. De Juraheuvelrug was na de vredige tijd van Casimir regelmatig het strijdtoneel van allerlei legers. Nadat Polen in 1795 werd opgedeeld tussen Rusland, Oostenrijk en Duitsland, was het echt raak. Echt wrang was het toen op deze plek in november 1914 Polen zowel aan de Oostenrijkse en Russische zijde meestreden. De graven van zesenveertig Polen liggen afgescheiden van de gesneuvelde Russen en Oostenrijkers.
Later, in 1944, deden de Duitsers op de vlucht voor de troepen van Stalin een vergeefse poging om de Russen bij de Jura tegen te houden. In de buurt van de fraaie rotspunt Okiennik Wielki, die er uit ziet als een spook met grote ogen, liggen wat bunkertjes tussen het struweel. De Russen raasden er rücksichtsloos overheen. Bent u bang dat het Russische leger binnenkort weer over de Jura dendert? Ter geruststelling: de terrassen in Krakau zitten vol, de Oekraïnse vluchttelingen hebben er netjes onderdak gevonden en Kiev ligt net zo ver weg als Utrecht, hemelsbreed zo’n duizend kilometer.
Wandelwijzer
Het Adelaarsnestenpad voert langs een rits Middeleeuwse kastelen en kalkrotsen van Krakau naar de belangrijkste bedevaartsplaats van Polen, Jasna Gora in Czestochowa. De route van 166 km loopt door een rustig gebied met velden en uitgestrekte beuken- en dennenbossen.
Wandelen
Voor routetracks zie bovenstaande Google Maps kaart of de website van het pad met Engelse of Duitse vertaling.
Voorzieningen
De website van het pad geeft een goed overzicht van overnachtingmogelijkheden en horeca. Reserveren wordt sterk aanbevolen. In juli en augustus is dit een populair vakantiegebied voor Polen.
Meer weten?
Wikipedia over de Zwarte Madonna
Op de website van Jasna Gora kunt u al de Zwarte Madonna in de ogen kijken
Wikipedia over Casimir III de Grote
Tip
Mijnkrakautours.nl organiseert wandel- en fietstours door Krakau. Wij gingen met de eigenaar Brian Spoorendonk voor een uur, maar we wilden meer, want wat weet die jongen veel over de stad te vertellen.