Aan de voet van de berg Djati ligt een stad met eindeloos veel koffiehuizen en trendy cafés, een stad met een bizar communistisch verleden. Voor de rust stap je de natuur in en keer je ’s avonds terug om je weer onder te dompelen in de hoofdstad van Albanië.
Verschenen in Wandelmagazine 22-1
“Albanië is eng, daar krijg je mij niet heen”, zegt een vriendin. Ze vertelt over een film van lang geleden waarin een handelsreiziger zijn auto terugvindt op houten blokken; alle vier de wielen meegenomen. Andere beginnen over de Albanese maffia. Geen twijfel mogelijk, die bestaat. Maar wij komen in Tirana en omgeving alleen maar heel aardige mensen tegen. Als vriendelijkheid het criterium voor toelating tot de EU zou zijn, dan moet Albanië onmiddellijk toegelaten worden. Onbegrijpelijk dat de Nederlandse militairen die deze zomer hielpen bij het blussen van felle bosbranden het advies van hun leidinggevenden kregen om niet alleen over straat te gaan.
Een recent verleden van isolement onder een rigide communistische dictatuur doet het imago van Albanië ook geen goed. Maar wist u dat Albanië het enige Europese land is waar na de Tweede Wereldoorlog meer Joden woonden dan ervoor? De Albanese overheid weigerde de namen van de Joodse bevolking aan de Duitse bezetter te geven en ving Joodse vluchtelingen van elders gastvrij op. In het grote park van Tirana staat sinds kort een monumentje dat daaraan herinnert.
Elke dag lopen we op onze stadswandeling over het gigantische Skanderbergplein, het onbetwistbare hart van de stad. Prachtig leeg is het, met aan de randen onder andere een Ottomaanse moskee en een groot kleurrijk mozaïek boven de ingang van het Nationaal Historisch Museum. Een mooi voorbeeld van sociaal-realistische kunst. Hoog boven het museum steken de bergtoppen van natuurpark Datji de lucht in.
Pioniers
De volgende dag staan we op de steile flanken van de berg Djati, op een natuurlijk balkon met zicht op de stad, waar torenhoge flats uit het centrum pieken. Beneden lijken heuvelruggen als golven tegen de voet van de Djati te slaan. De Djati Express, een kabelbaan, heeft ons in een kwartier van de stadsrand naar 1000 meter hoogte gebracht. Het is vandaag rustig rond het bergstation, maar een paar enorme restaurants, de vele schiettentjes en verhuurders van rijpaarden en mountainbikes verraden dat dit een populair uitje is van de Tiranezen. Er ligt zelfs een groot goudgeel hotel tegen de helling geplakt. Het glas is uit alle ramen verdwenen en op het plein voor het gebouw schieten bramenstruiken en gele koningskaarsen omhoog. Boven de toegangspoorten zijn nog gave plaquettes te zien. Links salueert een meisje, rechts blaast een jongen op een trompet. Allebei hebben ze een padvindersdas om hun nek. Heel veel Albanezen van boven de veertig hebben tijdens hun jeugd in dit pioniershuis hun vakantie doorgebracht. Samen zongen ze in pionierskleding liederen die de partij en haar grote leider verheerlijken. Zo werden er vriendschappen voor het leven gesmeed, waarvan de sporen nog in het hedendaagse bestuur zijn terug te vinden.
Wij laten de gele burcht achter ons en dalen door het van kleur verschietende bos over het Pionierspad terug naar de stad. Het eerste stuk voert steil door bloeiende heidestruiken over grillige kalksteenrotsen naar beneden. Stevige schoenen en een stok zijn hier een must. Het laatste stuk lopen we langs akkertjes en tuinen waar veel nieuwe huizen worden gebouwd. De bewoners van het centrum trekken naar de rust en ruimte aan de randen van de stad. Wij daarentegen verheugen ons op de gonzende binnenstad. Zelden hebben we zoveel cafés, spotgoedkope restaurants en koffiehuizen gezien als in Tirana. Elke avond strijken we tot laat in de avond daar neer om zeer smakelijk te eten en een glas raki naar binnen te slaan. In hemdsmouwen, en dat eind september. Overal wordt gebouwd, de stad barst van de energie, ze lijkt de periode van isolement, die al dertig jaar geleden is afgesloten, te willen inhalen.
Piramide
De wolkenkrabbers, fraai vormgegeven door Westerse sterarchitecten, schieten als paddenstoelen de grond uit en dat heeft helaas ook een keerzijde. De schat aan pastelgekleurde villa’s met hun rode terracotta daken uit de tijd van de Italiaanse bezetting valt ten prooi aan de slopershamer. Andri, die ons deze tragedie laat zien, zegt met een cynisch lachje: “Nog even en Tirana is een unieke stad; een stad zonder historisch centrum.” En wat moet er gebeuren met de brutalistische architectuur uit de communistische tijd? Moet die, hoe lelijk ook, bewaard blijven als herinnering aan die duistere periode? Langs de brede paradeboulevard staat zo’n gebouw, de Piramide, een ontwerp van de dochter en schoonzoon van dictator Hoxha. Na de dood van “de IJzeren Vuist van Albanië” werd in de gigantische hoge binnenhal een kolossaal witmarmeren standbeeld geplaatst met een zittende Enver Hoxha. De betonnen kolos wordt na jaren van verpaupering omgevormd tot een creatieve broedplaats naar ontwerp van de Rotterdamse architect Winny Maas. De Piramide is niet weggepoetst, het betonnen skelet staat nog fier overeind. Aandachtig staat een man naar de bouwwerkzaamheden te kijken. Hij is na de val van het regime, net als zoveel andere kinderen, heel wat keren langs de Piramide naar beneden geroetsjt. “Die nieuwe Piramide wordt een topattractie”, voorspelt hij.
Betonnen paddenstoelen
Voor ons rijst een kale geeloranje rotspartij op. Een verademing na het kruip-door-sluip-door in het struikgewas op de Bunkerroute. Dankszij de gps-track van Tirana Trails zijn we zo ver gekomen, want elke markering ontbreekt en de prikstruiken zijn hier oppermachtig. De grillige gele hellingen vormen een nieuwe uitdaging. “Dat wordt een glijpartij”, denken we. Maar het valt reuze mee. Stokken hebben we eigenlijk niet nodig. Alleen af en toe een hand tegen de rots volstaat. De fraai gevormde zandsteen is van de grovere soort, een soort schuurpapier dat houvast biedt. Het regenwater, dat hier ongestoord zijn gang kan gaan, heeft het gesteente in grillige vormen geslepen waardoor de sedimentatiepatronen in de zandsteen prachtig zijn uitgeprepareerd.
Boven op de heuvel ontdekken we betonnen reuzenpaddenstoelen. Het zijn enkele van de maar liefst 170 000 bunkertjes die Hoxha liet bouwen om zijn paranoia te temmen. Nadat hij in 1987 de vriendschap met China had opgezegd, bleef er geen buitenlandse vriend meer over. Hij vreesde de inval van Sovjets, Amerikanen, Joegoslaven en zelfs Grieken. En natuurlijk de opstand van zijn eigen volk. Niet voor niets kijken de bunkers uit over Tirana. Wij klimmen op de paddenstoelen en staren als kabouters naar de stad met de grote mensen.
Asgrauwe gezichten
Wie zich in Tirana wil vergapen aan het communistische verleden moet beslist naar de Nationale Kunst Galerij, de witmarmeren doos langs de paradeboulevard. Daar hebben ze een permanente tentoonstelling over sociaal-realistische kunst. Op de schilderijen marcheren mannen en vrouwen vastberaden met schoppen over hun schouders naar hun klus. Boeren genieten van een uitbundige lunch terwijl ze De Waarheid lezen. We zijn de enige bezoekers en dat maakt een praatje met de suppoost mogelijk. “Wat is je favoriete schilderij?”, vragen we. Hij brengt ons naar een kunstwerk dat in 1989 door de censuur werd verboden. We zien een huisvader die aan de keukentafel een boek van Hoxha leest terwijl de rest van het gezin ons met asgrauwe gezichten aankijkt. “Kijk ook even op het pleintje achter het museum, daar staan een paar interessante beelden”, zegt hij met een trieste glimlach. We treffen er een puntgave Stalin, een Lenin zonder hand en een Hoxha zonder neus.
Buikschuiver
Vandaag kiezen we weer een wandelroute van Tirana Trails. Deze voert naar een waterval ten zuiden van de hoofdstad. Voor ons loopt een vrouw met haar zwaarbepakte ezel de vallei uit. Ze is op weg naar haar man die ergens op de helling zijn olijfboompjes snoeit. “Generaties lang woonden we boven op de heuvel in Kakunjë”, vertelt ze met weemoed. “Maar tien jaar geleden trok bijna iedereen weg naar het dal of naar Tirana. Tsja, daar is bedrijvigheid en elektra.” En wat te denken van het vervoer? Als je boven woont, is er de keuze tussen de benenwagen, de ezel of een bromfiets. Een auto trekt het niet.
Als we weer afdalen haalt een buikschuiver ons in. Of we een lift willen. Een van ons is even klaar met wandelen. Hij bestijgt de bagagedrager en slaat zijn armen stevig om de bestuurder, een stoere jongen van een jaar of achttien. Dan gaat het vol gas door kuilen en over hobbels naar beneden. Linke boel, maar een klap op de schouder van de bestuurder is gelukkig voldoende om de bromfiets tot stilstand te brengen. Pfff ontsnapt aan doodsangst en misschien wel een dramatische val. Opgelucht lopen we weer samen verder terwijl de jongen met ware doodsverachting verder omlaag knalt. Beneden in het dal, komen hem in de kroeg weer tegen.
Kalkoenenvallei
Langs een brede weg liggen nieuwe woonhuizen, een restaurant en de spiksplinternieuwe moskee van Nieuw-Kakunjë. Ook hier komt oliegeld uit de Golfstaten goed van pas om de juiste islam te verspreiden. We zien geen mens. Een zwerm kalkoenen heeft klokkend het pleintje voor de moskee in bezit genomen. Daar lopen er in dit dal veel van rond, soms in een ‘schoolklasje’. “De herderin laat zien waar ze wel en niet mogen komen en hoe ze de weg naar huis vinden”, vertelt Enxhi, een modeontwerpster die vandaag met ons meeloopt. Het atelier dat ze met haar zus bestiert, is net van Tirana naar een dorp verderop verhuist. “Tegenwoordig verkopen we vooral via Instagram, dus afstand is geen probleem. En onze huur is hier een schijntje van wat we in Tirana betaalden.”
Voor echt lage huren moet je op de berg in Oud-Kakunjë zijn. De simpele boerderijen zijn gedeeltelijk ingestort, maar een veger en wat wasgoed aan de lijn verraden dat hier toch nog mensen wonen. Het zijn er weinig, maar ze zijn niet helemaal alleen. Tussen de huizen ligt af en toe een graf van opa of oma. Voor de eeuwigheid. Maar de meeste Albanezen zijn onderweg naar een betere toekomst. Naar Tirana, naar het buitenland, de stadsrand of het dal.
Wandelwijzer
We wandelden enkele routes van het project Tirana Trails die door de non-gouvernementele organisatie Tirana Express zijn ontwikkeld. Op de website www.tiranatrails.al staan 18 wandelroutes die binnen een uur met openbaar vervoer of taxi vanuit Tirana te bereiken zijn. Voor de meeste routes geldt dat ze niet gemarkeerd zijn en dat je een GPS of een wandelapp zoals Wikiloc nodig hebt om te navigeren. Er is goed beschreven welke bus je moet nemen en waar je iets te eten of te drinken vindt.
Bereikbaarheid
Met de trein naar Brindisi en de boot naar Dürres is een mooi avontuur maar vraagt veel tijd. Wil je sneller dan is er twee keer per week een rechtstreekse vlucht van Eindhoven naar Tirana.
Voorzieningen
De stad biedt een breed scala aan overnachtingsmogelijkheden, horeca en transportmogelijkheden.
Leestip: ‘Tirana’ Odyssee Reisgids van Gerda Mulder.