Betoverd mooi is de Ebrodelta met zijn groene waas van jonge rijstplantjes, zwarte ibissen en witte reigers. In het achterland stroomt de rivier door de ruige bergen van Parc Natural des Prats. Verscholen in een vallei ligt een ontroerend monumentje voor de gevallen kameraden van de internationale brigade uit de Spaanse burgeroorlog.
Door stekelig struikgewas voert het kustpad GR92 ons naar de machtige top van La Foradada. De terrassen zijn al lang geleden verlaten, het dak van een boerderij ligt in puin. De zon staat laag, maar haar gloed voelt nog warm aan. Afgezien van een paar hardlopers die de berg op rennen en daarna weer omlaag hollen , is het muisstil. In de grijze rotswand zit een groot gat waardoor je de kust ziet. Het late licht strijkt over de Ebrodelta die als een platte pannenkoek in zee ligt. Ronduit betoverend zijn het lijnenspel van dammetjes en dijkjes en de groene waas van jonge rijstplantjes. Opgewonden nemen we ons wandelterrein voor de komende week in ons op; van de Serras waar de laatste slag in de Burgeroorlog werd gestreden naar de monding van de rivier de Ebro. We zouden wel omlaag willen hollen, de hardlopers achterna, de rijstvelden in. Toch eerst maar even slapen aan de voet van de berg en dan morgen echt de delta in.
Twee hardroze flamingo’s lopen niet weg als we naderen. Da’s niet vreemd, ze staan geschilderd op de witte muren van El Poble Nou del Delta. Buiten het dorp vliegen ze steeds weg als we ons fototoestel richten. De bewoners van het ‘Nieuwe Dorp van de Delta’ staan dicht op elkaar in een zijstraat, tafels met tapas en cava tussen hen in. De band gaat zo spelen. “Hoe nieuw is jouw dorp?”, vragen we een van de feestgangers. “Echt jong is het niet meer. Ik denk dat jullie even oud zijn”, lacht een man met een guitig gezicht. “En al die imposante palmbomen, stonden die al in de straten toen jij werd geboren?” kaatsen we terug. Het antwoord laat zich raden: “Ja, maar een stuk minder dik.” In de jaren vijftig van de vorige eeuw liet Franco overal moerassen en andere woeste gronden ontginnen. Wat nog restte van de rietmoerassen in de Ebrodelta ging toen ook op de schop. Het overgrote deel van de delta is voor Franco’s tijd ontgonnen. In de 19de eeuw werden twee irrigatiekanalen aangelegd om het zoete Ebrowater diep de delta in te voeren.
Dijkjes met vlaggen
Over modderige dijkjes lopen we de rijstvelden in. De zwarte ibissen met hun kromme snavel schieten als laatste weg, de witte zilverreigers zijn veel schuwer. Flamingo’s zien we helemaal niet. “Die kunnen niet tegen het geklepper van de zwarte vlaggen”, vertelt een visser die even verderop zijn hengel uitgooit in de stroming van een gemaal. Op regelmatige afstanden wapperen grote vlaggen strak in een rij op dijkjes. Het zwart contrasteert met het strakke blauw van de lucht. Even wanen we ons in een gebied waar rustende jihadstrijders hun lugubere vaandels even in de modder hebben gestoken. In de delta jaagt de zwarte vlag de flamingo weg. “Die vogels moet je niet hebben in een rijstveld. Met al hun gestamp leggen de jonge rijstplantjes het loodje”, had de visser gezegd.
Flamingo’s komen we verderop tegen in de verlaten zoutpannen bij de monding van de Ebro. Ze stampen daar met z’n allen om krabbetjes en garnalen uit de modder te lokken. In de verte ligt een eilandje met een vuurtoren. Ooit was het verbonden met het vasteland, maar door de bouw van stuwdammen in het stroomgebied van de Ebro is de aanvoer van slib verminderd en knabbelt het zeewater elk jaar een stukje van de “groene pannenkoek”.
De Slag om de Ebro
We verlaten de delta en volgen de Ebro landinwaarts naar de Tierra Alta, hoog verheven boven de rivier. Begin juni oogt de hoogvlakte vriendelijk groen. Windturbines zoeven statig boven wijngaarden, afgewisseld met dennenbossen. De prachtige art- nouveau wijnkelders van de knusse stadjes zoals Gandesa en El Pinell de Brai laten zien dat dit al lang een welvarende wijnstreek is. Dat deze streek vier maanden lang het toneel was van het bloedige slotakkoord van de Burgeroorlog is moeilijk voorstelbaar. Nooit gebeurd, die slag om de Ebro, lijkt het wel. Maar dan zijn er altijd de littekens in het landschap voorzien van informatieborden. Sinds kort wemelt het op de Tierra Alta van die borden. We zijn verrast, zoveel aandacht voor de slag in een land waar de burgeroorlog nog steeds de mensen verdeeld. Op een heuvel even buiten het zwaar getroffen stadje Gandesa lezen we dat Franco elke dag op de heuvel plaats nam om de voortgang van zijn tegenoffensief te volgen. De tegenstand van de Republikeinen was zo verbeten, dat hij op een gegeven moment niet meer verscheen. Uiteindelijk gaven de bombardementen van Hitlers en Mussolini’s vliegtuigen, die naar hartenlust konden oefenen voor het grotere werk, de doorslag. De rotsige bodem gaf geen bescherming aan de Republikeinse troepen. Het franquistische monument op de heuvel is een paar jaar geleden gesloopt, op de trappen naar de het plateau waar het ding stond, tiert inmiddels het onkruid welig.
Zondvloed
Vanaf de wijnkelder in El Pinell de Brai, waar een groep Catalanen zich te goed doet aan de cava, lopen we een smalle bergkloof in op zoek naar het monumentje van de internationale brigade. Daar waren mannen van buiten Spanje gelegerd, die de Republiek steunden in haar strijd tegen fascisme. Steil omhoog gaat het, in de schaduw van dicht gebladerte. In de verte het gebrom van auto’s op de weg die Gandesa op de hoogvlakte verbindt met de door stuwdammen getemde Ebro. Toen de Republikeinse troepen op 25 juli 1938 de Ebro waren overgestoken, liet Franco de schuiven van de dammen stroomopwaarts open zetten. Een vloedgolf vernietigde alles wat ze op haar weg tegenkwam, ook de pontonbruggen van de Republikeinen. Het offensief van de Republikeinen mislukte. Na drie maanden was het gedaan en lag de weg naar Barcelona open voor Franco’s troepen. De prijs was hoog. Aan republikeinse zijde vielen 75. 000 doden en gewonden en bij de nationalisten 60.000. Het Ebro-offensief betekende het definitieve einde van de Republiek.
Gespaard monument
Wanneer het bos open breekt versperren een paar flinke blokken kalksteen het pad. Een lawine van puin ging rollen toen Franco’s troepen de randen van de kloof onder vuur namen. We laveren door de restanten van de steenlawine verder omhoog. Het kalksteen voelt warm aan, ook al staat de zon nog niet hoog aan de hemel. In het ruige landschap ligt ergens nog een plukje bos. Het kan niet anders of daar moeten de brigadistas zich schuil hebben gehouden. Na enkele kuitenbijters staan we tussen een paar vervallen iglo’s van steen. Een geheimzinnige plek beladen met herinneringen aan explosies en mitrailleurgeratel. Maar nu heerst er diepe rust, alleen af en toe het knisperen van wat steentjes onder de zolen, verder niks. En dan, tussen de bomen in het zonnetje, zien we het monumentje liggen, een eerbetoon aan 37 gesneuvelde kameraden: Naast reguliere Spaanse soldaten, Amerikanen, Canadezen, Britten, Ieren en een enkele Cubaan. De zuiver geometrische vormen van het monumentje zouden beslist de goedkeurig van onze Mondriaan hebben gekregen. Onder leiding van Percy Ludwing, ingenieur bij de genie, werden drie stenen dozen van verschillende afmetingen op elkaar gestapeld. Een grafmonument zonder enige religieuze connotatie. Het is een klein wonder dat het gespaard is gebleven. Na de overwinning van Franco werden dit soort monumentjes met de grond gelijk gemaakt. In 2000 restaureerde een groepje vrijwilligers het op eigen kosten.
We klimmen verder omhoog over de scheuren in de kalksteenplaat, wit oplichtend in de zon. En dan wordt duidelijk hoe goed de schuilplaats van de brigade was gekozen. We staan op de rand van een klif. Geen vijand die er zonder touw en pikhouweel tegenop kan klimmen. Langs de rand van het klif proberen we zonder vrees verder te lopen.
Adelaar in de Ebro
“Waar staat het monument voor de slag om de Ebro?”, vragen we aan de receptioniste van ons hotel. Ze pakt een stadsplattegrond en zet een punt in het blauw van de Ebro, ergens tussen twee bruggen. “Jammer dat ze dat niet aangeven op de kaart. Veel toeristen vragen er naar”, zegt ze. Het is duidelijk: het gemeentebestuur van Tortosa zit in zijn maag met het ding. Maribel van de plaatselijke VVV zucht, als we vragen naar de geschiedenis van het beeld. “Weer die Franco en zijn monument”, horen we haar denken. Ze wil ons veel liever haar mooie stad Tortosa laten zien. Maar oké, eventjes over het beeld praten, moet kunnen, kniest ze. Er is na decennialang soebatten een referendum over gehouden. De bevolking koos verrassend genoeg niet voor afbraak, maar voor aanpassing. Het monument zou voortaan niet alleen meer de gevallenen aan nationalistische zijde herdenken, maar alle slachtoffers van de burgeroorlog. Als kind vond Maribel het beeld best wel mooi, vooral met Kerst, dan brandden de lichtjes achter het glas in lood zo feestelijk, net een kerstboom. We staan op de hoge kade van de brede rivier en kijken omhoog naar spits toelopende kolommen met een levensechte adelaar in brons gegoten. Het staat op een betonnen voet in de rivier. Dat de keizerlijke adelaar een glazen overwinningsschild van Franco tussen zijn klauwen droeg, is niet meer te zien, dat symbool is verwijderd. ‘ A los combatientes que hallaron gloria en batalla del Ebro’, staat er op het beton geschreven. De term gloria doet ons inziens geen recht aan hen die de slag om de Ebro hebben verloren: de soldaten van de Republiek, maar Maribel ziet het anders: iedereen heeft glorieus gestreden, ook de verliezers. En nu gaan we de stad in, naar de kathedraal” zegt ze een beetje streng.