Sleeswijk

Sleeswijk fred

In de 16de en 17de eeuw was er sprake van drukke handel tussen Holland en Sleeswijk. Op het schiereiland Eiderstedt werden vele Hollandse ossen vetgemest. Sleeswijks vlees en kaas voedden de Hollandse steden. Hollanders vestigden zich ook in Sleeswijk op zoek naar fortuin en vrijheid om hun geloof te belijden. Ze hebben verschillende kwelders en meren bedijkt en drooggelegd. Het oudst zijn de bedijkingen van kwelders op Eiderstedt door de Rollwagens. In 1621 vestigen Nederlandse Remonstranten Friedrichstadt. De inwoners staken veen in het Sudermarsch en legden de Bormer- en Meggersee droog. De katholieke familie Indervelde herbedijkte het eiland Nordstrand in de tweede helft van de Gouden Eeuw. Hondervijftig jaar lang waren zij heer en meester op dit eiland. Het bisdom Utrecht heeft er nog steeds land. En tot slot, de bekende molenbouwer Leeghwater verdronk bijna bij een mislukte afsluiting van de Dagebullerbocht.

Wandelingen door Nederlandse landschappen op Nordstrand, Friedrichstadt en de droogmakerijen van Sleeswijk, Duitsland (wandelroutes, verhalen, kaarten, foto's en informatie)

Tags

Sporen van Hollands geld en geloof in Sleeswijk

Sporen van Hollands geld en geloof in Sleeswijk
foto
Markt Friedrichstadt
fred

In 1621 legden Nederlandse Remonstranten de eerste steen  voor Friedrichstadt.  Hertog Friedrich III lokte Hollands kapitaal en kennis met godsdienstvrijheid en de mogelijkheid om te investeren in drooglegging van meren, turfwinning en bedijking van kwelders.  Hollandse ondernemers  investeerden in enkele projecten die net zulke luchtbellen bleken als veel huidige internetfondsen. Een voorbeeld is Börmerkoog, een meer dat is drooggelegd door de Nederlander Christiaan Becker. Uniek want dergelijke drooggemalen meren komen buiten Nederland nauwelijks voor. Nog geen twintig jaar later keerden de eersten geruïneerd naar Nederland terug. Wat rest zijn Hollandse landschappen en  een stadje dat het Hollandse verleden met Volendamse allure vermarkt.

Verschenen in Op Lemen Voeten 2003-5     Meer foto's

Een groepje jongens en meisjes fietst tegen een ijzige wind de brug over, de ruggen gebogen en de handen stevig om het stuur. Friedrichstadt, een stadje op een dam in de rivier de Treene, ademt de sfeer van Hollandse steden: trapgeveltjes, grachten en stenen bruggetjes. Ook het omliggende landschap met polders en veel water is Hollands.

Godsdienstvrijheid, handel en nieuw te winnen land, lokten Hollanders naar Sleeswijk, het land met de brede horizon in Noord-Duitsland. Hertog Friedrich III van Sleeswijk bood hen deze privileges. In een web van rivieren, meren en moerassen wilde de hertog een nieuwe stad bouwen. Geen gewone stad, maar een handelscentrum dat de havensteden van zijn Deense vijand naar de kroon kon steken. Het ontbrak de ambitieuze Friedrich echter aan voldoende geld en bekwame mensen. Holland bulkte aan het begin van de zeventiende eeuw van ondernemingslust en kapitaal. De economie bloeide als nooit tevoren. Overal zochten de Hollanders mogelijkheden om te investeren. Tot de meer riskante, maar tot de verbeelding sprekende, beleggingen behoorden het bedijken van kwelders en het droogleggen van meren en moerassen. In een periode van nauwelijks twintig jaar investeerden Hollanders overal langs de Europese kust van Rome tot St. Petersburg in dergelijke projecten. Ook de uitvoering was vaak in hun handen. Maar in Friedrichstadt was het niet louter een kwestie van geld verdienen. In 1619 bereikte het conflict in de Gereformeerde Kerk tussen de rekkelijken en de preciezen zijn hoogtepunt. De synode van Dordrecht deed 200 rekkelijke dominees in de ban. Deze dominees richten de Remonstrants Broederschap op. Twee jaar later legden Hollandse remonstranten de eerste steen van Friedrichstadt. Op de gevel van hun kerk schreven ze "Gebouwd in 1624 door de stichters dezer stad, uitgeweken uit Holland om der vrije godsdienst wille...'

Frau Antje

In de Holländische Stube, waar generaties lang de Hollandse familie Ovens woonde, is het heerlijk eten tussen Delfts blauwe tegeltjes. Het toeristenbureau van het Holländerstädtchen adverteert met Frau Antje, het Hollandse kaasmeisje. Een affiche spoort toeristen aan een Grachtenfahrt te maken. De grachten omlijsten een simpel rooster van evenwijdig lopende straten. De hoofdstraten lopen uit op een groot plein. Daar in het hart van het stadje staan de Hollandse koopmanshuizen er fris en vrolijk bij, de bakstenen geveltjes smetteloos wit geverfd. Alle godshuizen, ook die van de stichters van de stad, staan stil en onopvallend in zijstraten. Op het centrale plein verrees slechts het stadhuis, want in een vrije stad met zoveel geloven mocht geen enkele kerk in het midden staan. Niet alleen remonstranten, maar ook Portugese joden, oud-katholieken, kwakers en mennonieten trokken naar Friedrichstadt om er in vrijheid hun geloof te belijden.

Leeg land

De klok moet op zomertijd, maar de aarde is nog schitterend wit. Venijnig blaast de oostenwind de oren koud. Onder aan de zandrug bij het dorpje Bergenhusen, vijftien kilometer van Friedrichstadt, strekt zich een sneeuwvlakte uit: de Börmerkoog, een droogmakerij. Het is één van de Hollandse landaanwinningsprojecten in Sleeswijk. Bedijkte kwelders en drooggelegde moerassen vind je op veel plaatsen in Europa, maar drooggemalen meren zijn heel zeldzaam. Die liggen bijna allemaal in Nederland. In 1623 gaf hertog Friedrich een groep Hollandse investeerders uit Friedrichstadt toestemming enkele meren leeg te pompen, waaronder de Börmersee. Ze kozen Christiaan Becker, één van de investeerders, als directeur van de onderneming. In hetzelfde jaar stuurde hij zijn mannen de modder in om met schep en kruiwagen een ringdijk aan te leggen. Daarna sloegen vier windmolens het water uit het meer in de ringvaart.

De droogmakerij ligt er verlaten bij. De koeien staan op stal. Alleen wat reeën steken donker af tegen de sneeuw. Sloten, als langs een liniaal getrokken, doorsnijden al even rechte wegen. Alleen de ringdijk volgt de grillige loop van de natuur: de oevers van het voormalige meer. Een kuil, zoals de Noord-Hollandse droogmakerij de Beemster, is de Börmerkoog niet. Het hoogteverschil tussen ringdijk en polder is klein. Met een afgewaaide tak meten we een verschil van nog geen meter. De Börmerkoog lijkt daarom meer op de eerste Nederlandse droogmakerijen bij Alkmaar, zoals de Bergermeer. Ook de statige laanbeplanting van de grote Nederlandse droogmakerijen ontbreekt. De Börmerkoog oogt hierdoor prachtig weids. De elsjes die her en der opschieten uit de slootranden verstoren deze openheid niet echt. Ze verzachten de strakke ordening van het ingerichte land. Ook de ringdijk wordt ondermijnd door opschietende elzen. Een Nederlandse dijkgraaf zou het maar niks vinden. Achter het gemaal uit 1915 zit een buizerd op een paal. Het zal nog een tijdje duren, maar dan beginnen we oog te krijgen voor die stukken hout in de wei. Het zijn wrijfpalen. De koeien verdrijven er de jeuk mee. Je hebt ze in alle soorten en maten. De één is kunstig besneden tot een totempaal, de ander recht en zonder poespas, weer anderen zijn van steen. Bij het dorpje Börme aan de oostkant van de polder tuurt een man met hond over het lege land. Ooit moet er volgens hem een dorp in het midden van de polder hebben gelegen. Een dorpsgenoot vond er tegels en pijpenkoppen. Een kaart uit 1702 laat geen dorp zien maar twaalf verspreid liggende boerderijen. Nu resteren er nog twee langs de dijk van de Börmerkoog. Een daarvan herbergt een kroeg, een manier om het schrale inkomen van het land te vergroten.

Ramspoed

De investeringen van de Hollanders bleken net zo’n sof als die in veel van de huidige internetfondsen. De dijk moest veel zwaarder worden dan voorzien waardoor de investeerders bijna 400.000 mark kwijt waren: vier keer zoveel dan begroot. Meer rampspoed volgde. Toen de klus eenmaal geklaard was, konden de Hollanders het nieuwe land niet in gebruik nemen. In hetzelfde jaar dat de meren werden leeggemalen liet de hertog de dijken weer doorsteken. Een waterlinie moest Friedrichstadt beschermen tegen de Deense vijand. In 1644 was het weer raak. Volgens een beschrijving stroomde het getijdenwater dagelijks de polder in en uit. Huisraad en gebouwen dreven mee. De lokale bevolking, door de Hollanders beroofd van haar vis- en jachtgronden, vond het prachtig. Ze hielpen de waterwolf een beetje en maakten molens en sluizen met de grond gelijk. Na deze tweede 'dijkdoorbraak' was het gedaan met de Nederlandse investeringslust. De meren zouden nog vaak bedijkt en drooggemalen worden, maar deze keer met hulp van Hamburgse en Sleeswijkse investeerders.

Ook met Friedrichstadt ging het niet goed. Het kapitaal dat er rondging stelde niet veel voor. Twintig jaar na de komst van de Remonstranten keerden de eersten al weer terug naar het echte Holland, waar het godsdienstige klimaat inmiddels was verbeterd. Op de begraafplaats bij de roze remonstranten kerk staan Duitse namen in graniet gebeiteld. Alleen op de groen uitgeslagen grafstenen, onder de statige kerkramen, zijn nog vaag wat Nederlandse teksten te lezen.

Paragraaf
foto
Image
regio

Wandelroute & achtergrondinformatie Friedrichstadt en Bormerkoog

Wandelroute & achtergrondinformatie Friedrichstadt en Bormerkoog fred

Algemeen
De Hollandse stad Friedrichstadt ligt in het zeer open polderlandschap in Sleeswijk.

Wandelroutes

  • Rondwandeling Börmerkoog vanuit Bergenhusen (16 km)
  • Stadswandeling Friedrichstadt (1,5 km)
  • Rondwandeling Meggerkoog vanuit Bergenhusen (16,5 km)

Routebeschrijvingen met kaarten van ongemarkeerde wandelingen in Friedrichstadt en Bormerkoog zijn onderaan deze pagina te downloaden

Bereikbaarheid
Er rijdt een trein naar Friedrichstadt, maar de verbinding vanuit Nederland neemt veel tijd. Openbaar vervoer naar Bergenhusen, het startpunt voor de rondwandelingen rond de Bormerkoog en Meggerkoog, is problematisch. Wij maakte gebruik van een auto.

Horeca
Friedrichstadm Bergenhusen en Meggen. Zomers is een krug (Nordsee) aan de ringdijk van de Bormerkoog open.

Overnachten
Er zijn verschillende hotels en vakantiehuizen te huur in Friedrichstadt.

Meer informatie
Topografische kaarten van Landesvermessungsamt Schleswig-Holstein L1518 (Nordstrand). Schaal 1:50 000.

Baars, C. 1982. Nederlandse bedijkingsdeskundigen in de 16e - 18e eeuw, aflevering 8: Bedijkingen in Sleeswijk-Holstein. PT Civiele Techniek 37 (11): 39-44

Burm. P. 1998. Hollandse turfwinning in de omgeving van Friedrichstadt. Historisch Geografisch Tijdschrift 98-4

Erler, Heinrich. 1977. Friedrichstadt : eine holländische Gründung zwischen Eider und Treene. Westholsteinische Verlagsanstalt Boyens

Website Friedrichstadt 

Alles over Friedrichstadt

Wat zijn remonstranten

Natuurbescherming rond Bormer- en Meggerkoog

Treene-Sorge Niederung

Lokale landschapsbeschermingsvereninging Stapelholm

Attachment Grootte
Wandelroute Bormerkoog 218.47 KB
Stadswandeling Friedrichstadt 305.97 KB
Wandelroute Meggerkoog 193.96 KB
regio

Op zoek naar de Inderveldestraat op Nordstrand

Op zoek naar de Inderveldestraat op Nordstrand
foto
fred

 

In de verte steken drie terpen boven het Wad. Je kunt je voorstellen dat Plinius dit maar een troosteloze omgeving vond. Het hallig Nordstrandischmoor is een van de restanten van het oude eiland Nordstrand. In een oktobernacht in 1634 sloeg een zware storm de kust 30 kilometer landinwaarts. Vanindervelde, een Nederlander, nam de bedijking van de restanten ter hand. Zijn familie legde er vier polders droog, die de basis vormen voor het huidige eiland Nordstrand. Anderhalve eeuw was de familie er heer en meester, maar raakten ten slotte alles kwijt. Het bisdom Utrecht heeft er nog steeds een paar stukken land in zijn bezit.

Verschenen in Op Lemen Voeten 2002-5

Meer foto's

Voor ons glinstert het drooggevallen wad. We knijpen de ogen tot smalle spleetjes en zien aan de horizon een oerhollands landschap: bulten die oprijzen uit de vlakte. Ze liggen op met gras begroeid land zonder dijken. Er schiet ons een tekst te binnen die de Romeinse militair Caius Plinius Secundus schreef na een bezoek aan Noord-Nederland: "Daar leeft het arme volk op hoge heuvels of op plateaus die zij eigenhandig hebben opgeworpen tot boven de, volgens hun ervaring, hoogste vloedlijn. Daarop hebben ze hun hutten gebouwd en als het water het omringende gebied bedekt, zijn het net opvarenden van een schip. Maar wanneer het water wijkt, lijken ze meer op schipbreukelingen,…..

Michelinmannetjes
We staan op een hoge zeedijk aan de westkust van Sleeswijk-Holstein, vlakbij Denemarken. Nordstrandischmoor, heet het kwelderland waar de terpen liggen. De Duitsers noemen zo’n onbedijkt eiland een hallig. We willen er meer van zien, maar door het slik baggeren vinden we maar niks, dat is te eng. Gelukkig ligt er ook een smalspoor op een dijkje van ruw gestapelde basaltblokken. Prachtig, zo’n mooi recht dijkje door het wad, maar is het wel helemaal veilig? De rails kleurt groen naar de algen. Met hoog water zijn we misschien de sigaar. We vragen het aan de serveerster in de snackbar aan de voet van de dijk. ‘Nein, zu gefährlich,’ zegt ze. We vragen het een vogelaar: Nein, zu anstrengend. We vragen het de treinbestuurder: ‘Kein Probleem.’ Het water wordt, begrijpen we, vandaag niet tegen de dijk gestuwd, de wind is landafwaarts. Blij lopen we de rails op. Geen mens te zien. Het wad is voor ons alleen. Eenmaal worden we ingehaald door het speelgoedtreintje. De verkleumde passagiers, niet meer dan drie, lijken met hun dubbele overjassen op Michelinmannetjes. Een straffe wind blaast ons gevaarlijk snel over wiebelende basaltblokken. Af en toe even stoppen om zonder gevaar naar de terpen te kijken. Er zijn er vier, elk bekroond met een boerderij.

Geen slappe dijkjes meer
Nordstrandischmoor is samen met de verderop gelegen eilanden Nordstrand en Pellworm een overblijfsel van een veel groter eiland dat ook Nordstrand heette. In de avond van 11 oktober 1634 stuwde een vliegende storm het water omhoog. Drie uur later waren de dijken op 44 plekken gebroken. Ruim 6000 mensen verdronken, dat was tweederde van de bevolking. Op Nordstrandischmoor werden geen nieuwe dijken opgeworpen. De overlevenden hoogden alleen de terpen op. Het vertrouwen in de dijken was weg. Pellworm en het huidige Nordstrand werden wel opnieuw bedijkt, zij het stap voor stap. De dijk rond de eerste polder, de Alterkoog, was in 1654 klaar. De Nederlandse bedijkingsdeskundige Quirinus Indervelde voerde het werk uit. Hij had eerder dijken aangelegd op Overflakee en in de buurt van Antwerpen. De Hertog van Sleeswijk-Holstein wilde niet meer van die slappe dijkjes, maar stevige dijken. Daar was kennis en veel geld voor nodig. Dat hadden Quirinus Indervelde en zijn aandeelhouders. Zij mochten het land terug winnen en kregen het als beloning in bezit. Ook verleende de hertog hen het recht op eigen bestuur, rechtspraak en politie. In het lutherse Sleeswijk-Holstein mochten zij de katholieke godsdienst uitoefenen. Na de Alterkoog volgden in 1657, 1663 en 1691 de polders Osterkoog, Trindermarschkoog en de Neukoog. Indervelde moest honderden dijkwerkers uit Brabant halen, want de bevolking van Nordstrand had geen zin om mee te helpen. Hun verdronken land zou eenmaal drooggelegd toch in handen van Hollandse aandeelhouders vallen.

Zeearend
Na de spoorbielzen en de wiebelende basaltblokken kan op Nordstrandischmoor het hoofd eindelijk weer zonder gevaar omhoog. Op de warften, terpen, staan geen nietige hutten zoals Gaius Plinius Secundus ze zag, maar nieuwe lelijkheid met van die kleine Duitse ramen. Het grootste gebouw, een café-pension, staat op de hoogste terp. De pensiongasten die we op het treintje zagen zijn al verdwenen, die zitten al op hun kamer. Een bordje vraagt wadlopers beleefd de schoenen af te spoelen, maar de deur van het café is dicht. Het is te koud voor wadlopen. De zon schijnt in het gezicht, wind in de rug. Behaaglijk om zo door het ruige winterse kwelderland van terp naar terp te lopen. Geulen, met sneeuw vol gestoven, trekken grillige witte strepen door de groengele kwelders. Schapen springen, nog nooit eerder gezien, over geulen en sloten. Steeds weer gaan zwermen kolganzen op de wieken om even verderop neer te dalen. Behalve een man met bromfietshelm, laat geen mens zich zien. Geen hond die blaft. Bordjes met: ‘Hier waak ik,’ zijn niet nodig. Het gevaar komt van zee. Daar moeten de terpbewoners op letten. Helemaal weerloos tegen de kracht van het water zijn ze niet. In het westen, het meest kwetsbare deel van het eiland, is de kust versterkt met basaltblokken. Ertussen ligt een klein haventje. Daar rusten we uit. Dat doet ook een jonge zeearend. Tijd genoeg om hem te bewonderen. Pas als ons brood op is, vliegt zij weg.

Onbekende bestemming
In de verte steekt de Lutherse kerktoren van Odenbull op Nordstrand boven de kruin van de dijk uit. Daar zochten we gisteren naar de Inderveldestrasse. Zou, vroegen we ons af, die naam van die Hollandse dijkenbouwer nog voortleven? Niemand die ons een Inderveldestrasse kon wijzen. Het geslacht dat het leven op het eiland bestierde, leeft niet voort in het bewustzijn van de huidige bewoners. Het is dan ook ruim tweeënhalve eeuw geleden dat de laatste Indervelde op Nordstrand woonde. Het familiegraf van de Inderveldes ligt in een bakstenen katholieke kerkje op de dijk, gebouwd in 1662. Het viel onder het gezag van de Utrechtse aartsbisschop. Dat de Inderveldes van het eiland verlieten, heeft te maken met een religieus conflict uit 1723. Toen scheidden oud-katholieken zich af van de moederkerk, omdat ze het gezag van de paus niet meer erkenden. Dit verdeelde ook de Nederlandse kolonie op Nordstrand. Het roomse kerkje op de dijk ging naar de groep met het meeste land, de oud-katholieken. Pausgetrouwen waaronder Quirinus Fransiscus, de laatste Indervelde, trachtten de macht te herwinnen door opnieuw land droog te leggen. Die poging mislukte. De kwaliteit van de dijk van de vijfde polder, de Christiaanskoog was zo slecht dat deze bij de eerste de beste storm bezweek. Quirinus Fransiscus Indervelde ging failliet en verliet het eiland met onbekende bestemming.

Veel van de Nederlandse aandeelhouders en dijkwerkers bleven op Nordstrandt wonen. Ze spraken tot 1870 Nederlands in hun oud-katholieke kerkje. Daarna bleef een Nederlandse pater er nog zo’n vijftig jaar in het Duits preken. Maar ook nu is de band met de oud-katholieke kerk in Utrecht nog niet helemaal verdwenen. In de loop der jaren schonken Nordstranders land aan het Utrechtse kapittel. Het heeft nu nog ruim veertig hectare landbouwgrond in bezit.

Paragraaf
foto
Image
regio

Wandelroutes & achtergrondinformatie Nordstrand

Wandelroutes & achtergrondinformatie Nordstrand fred

Wandelroute

  • Wandeling naar Nordstrandisch Moor (11,5 km)
  • Rondwandeling Nordstrand vaaf Süden (11,5 km)
  • Wadlopen naar hallig Südfall

Onderaan deze pagina zijn verschillende wandelroutes met kaarten te downloaden De wandeling naar Nordstrandischmoor is gevaarlijk bij springvloed en als sterke westenwinden het water opstuwen. Vraag het aan de machinist van het treintje. 

Bereikbaarheid
Er rijdt een trein naar Husum, maar de verbinding vanuit Nederland neemt veel tijd. Lokaal openbaar vervoer is problematisch met uitzondering van een bus naar Pellworm pont die op Nordstrand vertrekt

Horeca
Aan het begin van de dam naar Nordstrandischmoor, op Nordstrandischmoor zelf (zomer) en in verschillende dorpen in Nordstrand.

Overnachten
Er zijn verschillende pensions en appartementen te huur op Nordstrandischmoor (http://www.nordstrandischmoor.de/indexframe.htm). Ook op Nordstrand zijn appartementen te huur. Aardige camping aan het water.

Meer informatie
Topografische kaarten van Landesvermessungsamt Schleswig-Holstein L1518 (Nordstrand). Schaal 1:50 000

Baars, C. 1982. Nederlandse bedijkingsdeskundigen in de 16e - 18e eeuw, aflevering 7: Quirinus van Indervelde en zijn zonen. PT Civiel Techniek 37 (10): 21-25

Fischer, O. 1958. Das Wasserwesen an der Schleswig-Holsteinischen Nordseekuste. Festland Band 2: Nord-Friesland. Verlag von Dietrich Reimer, Berlin

Alles over Nordstrandischmoor

Alles over Nordstrand

Oud katholieken in Duitsland

Stichting Noord-Friese hallingen

Historische ontwikkeling Sleeswijkse kust

De storm van 1634 inclusief het ooggetuigenverslag van Leeghwater

 

regio