Veel van de platgebombardeerde steden werden na de oorlog plekken met winderige winkelstraten en hoge gebouwen, binnensteden waar na zessen geen mens meer te zien was. In Le Havre ging het anders.
Tekst: Bert Stok Foto’s: Marjolein van Dijk en Bert Stok
Verschenen in Op Lemen Voeten 2015-3
Christel, met wie we woningruilen, heeft de ramen van haar appartement wijd opengezet. Over door zonovergoten daken kijken we uit op de haven. “Mooi licht heb je hier aan zee,” zeggen we enthousiast terwijl een passagiersschip langzaam de haven binnenloopt. Ze knikt, daar geniet ze ook van. Het wordt snel duidelijk, Christel vindt het leuk wonen in deze stad. Toen ze hier twintig jaar geleden aankwam, wilde ze direct weer terug naar Rouen met zijn laatmiddeleeuwse centrum. “Het regende en door al die nieuwbouw leek het wel een grauwe Oostblokstad .” Het heeft even geduurd, maar nu wil de lerares Frans niet meer terug. Gebouwen werden opgeknapt en sinds kort ligt er een mooie trambaan. “Als de zon schijnt, kleuren de gevels roze, dan wordt de stad echt mooi.”
Man zonder hart
Le Havre kreeg begin september 1944 te maken met Engelse bommenwerpers. Het centrum werd platgegooid. Alleen de kathedraal kwam min of meer ongeschonden uit de vuurzee te voorschijn en gek genoeg ook het monument 1914-1918. Enkele dagen later werd de stad bevrijd, bijna drie weken nadat in Parijs de tricolore al aan de Arc de Triomphe werd gehangen. Het verhaal wil dat Zadkine in Le Havre inspiratie opdeed voor zijn beroemde beeld: de man zonder hart, in Rotterdam. De Franse havenstad moet grote indruk op hem hebben gemaakt: het was de eerste verwoeste stad die hij in 1945 zag na zijn vierjarige ballingschap in Amerika.
Voor architecten en stedenbouwkundigen vormden al die platgebombardeerde steden een buitenkansje om hun ideeën over een moderne stad te realiseren. Reconstructie was voor hen geen optie. Weg uit de bedompte oude huizen. Licht, lucht en ruimte was hun motto, een functionele stad met gescheiden gebieden voor wonen, werken en recreatie. Lang niet altijd kregen de modernisten hun zin. Ook niet in het Frankrijk van Le Corbusier. Zo werd in Rouen een poging gedaan om het oude voor zover mogelijk te herstellen. Le Havre, minder bedeeld met gotische kerken en middeleeuwse straatjes, kreeg een heel nieuw centrum ontworpen door architect Auguste Perret. En daarmee was, zoals later zou blijken, een hedendaags monument gecreëerd: in 2005 werd de binnenstad op de lijst van werelderfgoed geplaatst. Perret stond bekend om zijn ontwerpen in beton en dat was waarschijnlijk voor het stadsbestuur de belangrijkste reden om voor hem te kiezen. Betonbouw en met name zijn prefabelementen waren domweg goedkoper dan de neo-Normandische plannen van andere architecten.
Klassieke principes
“Lang niet iedereen zag de nieuwbouwplannen zitten,” zegt Historicus Françoise Prigent als we hoog op de toren van het stadhuis staan. In het Quartier Saint François, de voormalige zeelieden buurt, hadden ze geen zin in het beton van Perret. We volgen haar wijsvinger en zien aan de rand van een verlaten dok een paar hoge langgerekte gebouwen in rode baksteen, bekroond met puntdak en statige schoorstenen. Het heeft lang geduurd voor ze het werk van Perret zelf kon waarderen. “Als historicus gaf ik toch de voorkeur aan oude steden.”
Het geheugen van de stad
Niet ver van de voet van de toren staan creaties van de legendarische Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. Voor de plek waar ooit het theater stond ontwierp hij twee witte vulkanen van beton, in de volksmond yoghurtpotten genoemd. De een bestemd voor theater, de ander doet dienst als mediatheek. Net als Perret ontwierp ook Niemeyer een nieuwe stad, maar zijn kunstwerk Brasilia mist de levendigheid van het nieuwe Le Havre. Wonen en werk zijn in de Braziliaanse hoofdstad gescheiden, verplaatsen doen ze zich daar met auto of bus. Mensen zie je er nauwelijks op straat. Was Brasilia een spiksplinternieuwe stad zonder geschiedenis, modernisten in het naoorlogse Europa ontwierpen nieuwe centra in bestaande steden. Wat was blijven staan na het bombardement hebben de echte hardliners afgebroken om iets compleet nieuws te kunnen maken. Perret had meer respect voor het verleden, hij vernietigde het geheugen van de stad niet: de drie belangrijkste straten van voor het bombardement zijn dat nu nog. Zicht bepalende gebouwen zoals stadhuis, bibliotheek, theater, markthal en kerk staan op dezelfde plaats als voor de oorlog. Hetzelfde geldt voor de parken zoals het groen bij het stadhuis dat zich nog op het oorspronkelijke niveau bevindt. De rest van de stad ligt zo’n meter hoger op het puin van 1944. Ongeveer 1500 Franse doden waren er te betreuren. Ter nagedachtenis aan de slachtoffers werd de Saint-Joseph kerk gebouwd, het pronkstuk van atheïst Perret, een spektakel in beton met 14.000 vierkante ruitjes in groen, rood, blauw en geel. Je zit er op stoelen uit de verwoeste bioscoop Rex met boven je hoofd een holle toren van ruim honderd meter hoog. Niets van de robuuste kolommen en balken is weggemoffeld. De opbouw van de kerk is glashelder. Ook de wenteltrap slingert open en bloot omhoog naar de top van de toren.
De stad heeft zich naar zee gekeerd. Op de Boulevard, waar het reuzenrad langzaam ronddraait, wordt druk geflaneerd. Anderen strekken zich uit op het keienstrand en dat is, anders dan gedacht, best lekker liggen. Zand krijg je er niet van in je zwembroek. Op de wanden van de witte strandhokjes prijken zwart-witfoto’s over de wederopbouw. Tussen de bouwputten en betongeraamtes stonden lange rijen noodbarakken, waarin bewoners wachtten op de dag dat hun woning gereed kwam. Zo’n 80.000 mensen, de helft van de bevolking, hadden na de bevrijding geen huis meer.
Zeefront
Tegen de krijtrotsen gaat het omhoog naar Chapelle Notre-Dame-des-Flots. Boven de ingang een devote visser met vrouw en kind aan de voeten van de heilige maagd. Binnen op de wanden marmeren plaquettes met dankbetuigingen. Soms niet veel meer dan merci. Voor Maria geen betere plek zo hoog op het klif om allen die varen te bewaren voor noodlot. Het is een komen en gaan van schepen. In Le Havre, de vijfde haven van Europa, meren nog steeds pakketboten af uit New York en de Cariben. Mooi pieken de Saint-Joseph kerk en de twee hoge torens van Porte Océane boven de stad uit. Het zeefront van Le Havre is een juweeltje. Het staat afgebeeld op pennen, potloden en bekers. We gaan voor een spaarpot waarop de contouren van het zeefront met een mooi dun lijntje zijn weer gegeven.
Wandelwijzer
Hoe er te komen?
Vanaf Paris St.Lazaire ben je met de trein in ruim twee uur in Le Havre.
Kaarten en gidsen
Op de boulevard kun je bij de toerismebureau een gratis wandelkaart krijgen van het werelderfgoed. Voor 2 euro koop je een mapje met wandelingen in en buiten de stad. Wandeling Autour du Cap van 17,3 km voert door het centrum van Le Havre langs de boulevard en over de kliffen naar Chapelle Notre-Dame-des-Flots. De wandeling kan op een aantal punten worden bekort door buslijn 1 te nemen.
Overig
In een van de flatgebouwen is een appartement te bezichtigen in jaren vijftig stijl. Het grote comfort van Perrets huizen wordt er ook zichtbaar: dubbele beglazing, luchtverwarming en de mogelijkheid om naar gelang de wensen van de bewoner muren te verplaatsen. Aanvraag voor een rondleiding bij Maison du Patrimone, Rue de Paris181. De rondleidingen zijn in het Frans.